Perfectly imperfect
You beautiful flower. Amazing me with your vulnerable fragility in your brave opening up and showing me the essence. Fiercely. Surrounded by sparkles of life, shining bright like little diamonds reflecting the real truth. As we used to see it long time ago. The dark edges of your petals bring your white light even more to life. The marks of time that made you into who you are right now. The story of your life. Some scars here and there make you even more real. The shadows around you don’t seem to harm you. The ball of fire within remains as the shining sun that’s always there.
Beauty lies in the eye of the beholder. You beautiful flower. I see you for who you are. Then and now. And you are filling me with gratitude. You are perfectly imperfect. Whole. And I love you.
Perfectness is an inside job where the greatest beauty is to be found. Peeling off all the layers of superficial make up masquerade and seeing the truth. Within you. Within me. It’s about embracing all the imperfections that makes us whole. As one. And love that for what it is. With unconditional compassion.
Pure. Raw. Real.
Perfectly imperfect.
Dedicated to the most beautiful flower that will flower for always….
Wandering into the light
Wandering. Wondering about that special beauty of life. I mean the little things that makes everything so great. Just as it is. No make up. No filters. Raw and pure. Walking. Step by step. Barefoot. Giggling. The coarse sand tickles the soles of my feet. Every step brings me closer. The sun comes up. Another day. Blinded by the light. I close my eyes and just follow. My soul. My guidance.
Do you ever wonder? Wander? Walking around feeling a smile rising from within as the most splendid sunrise you’ve ever seen. Knowing that everything just needed to happen. To bring you to the place where you are right now and beyond. This is it. Life thrown at your feet. Without signs. Here you go.
Every step is another connection that takes me back to the root. The essence of what it’s all about.
The encounters along the way. The love lived. Waves coming back. Memories of the past alive in the present moment. Here and now.
Life. So precious.
Now I see you. Wondering and yet so focused. Halfway there. Almost. I meet you here.
I take your hand. Without words. The sun enlightens our faces. Blinded with a smile.
We walk together. We together as one. Wandering into the light.
Koh Samui, May 2017
Ullas. In de naam van licht en blijdschap
Ieder huisje heeft zijn kruisje. Behalve Ullas. Hij heeft geen huisje maar daarentegen een immens kruisje. Of zeg maar gerust kruis. Waar Jezus u tegen zou zeggen en waarvan ik me af vraag waar hij het in godsnaam aan verdiend heeft. En hij is niet de enige in weeshuis Deenabandhu die een enorme last met zich mee draagt. De zwaarte zindert door het droge stof, doet emoties opwaaien die neerdwarrelen als een regen van stokslagen in je gezicht. Prikkende ogen. Een brok in mijn keel. Sommige dingen blijf ik moeilijk vinden gewoon te slikken. Hoeveel kunnen kinderschoudertjes dragen voordat ze door hun knietjes zakken?
Ullas. Een Sanskriet naam voor licht en blijdschap.
Het grote zwarte gat dat zijn loeizwaar kruisje in zijn ziel heeft achtergelaten gaat door merg en been. Iedere keer als hij me aankijkt, voel ik een steek in mijn hart. Zijn waterige oogjes. Zijn mond altijd een beetje open, alsof hij in een continue staat van verbazing is. Schrik. Gebarsten onderlipje en opgedroogd speeksel in zijn mondhoeken. Kapotte knieën. Ullas komt dicht tegen me aanstaan, terwijl zijn ogen vragend de mijne proberen te vinden. Op zoek naar goedkeuring. Aandacht. Een huisje waar hij even in kan schuilen. Al is het maar net alsof. De warme capuchon van zijn vest dat ik twee maanden geleden voor hem gekocht heb, gaat bijna nooit af. Zijn eigen holletje waarin hij zich kan terugtrekken uit de wereld die hij niet begrijpt.
“Akka, tomorrow special tuition? Please, akka?”
Iets meer dan een jaar geleden werd Ullas samen met zijn broertje in Deenabandhu gedropt door sociaal werkers uit Bangalore. Opgepikt van de straat dat hun zogenaamde huisje was waar ze bedelend, vechtend en lijm snuivend er zo nog een stuk of wat kruisjes bij kregen. Na een rigoureuze overheidsschoonmaakactie in de achterbuurten, belanden de boefjes gedwongen op de achterbank van de auto, met slechts een enkeltje weeshuis op zak. Terwijl zijn broertje, gedreven door honger en dorst als een mak lammetje achter een van de huismoeders aanliep bij aankomst, bleef Ullas als een gillend speenvarken achter op de achterbank, huilend en schreeuwend om zich heen slaand, bijtend naar ieder die hem daar vandaan wilde krijgen. Een moeilijk geval. Of ik het niet eens wilde proberen. Hij sprak namelijk graag Engels.
Ik stapte in de auto en deed de deur op slot. Angstig keek Ullas me aan. “Zo kan er tenminste even niemand bij ons komen”, zei ik. “Even rust in de tent”. Een flauw lichtje verscheen in zijn ogen, zijn mond in een pijnlijke grimas. “Ullas” zei ik. Herhaalde zijn naam. Hij barste uit in dikke tranen. Geen blijdschap te ontdekken. Zijn lijfje rilde en iedere snik bracht een schok teweeg in zijn hele lichaam. Zijn stem was schor. Moe gehuild. Uitgeschreeuwd.
Er gebeurt iets magisch als je de dingen gewoon laat zijn.
“Het is ok, Ullas, het is ok”, zei ik knikkend terwijl ik mijn hand op zijn beentje legde. Na de verstarring volgde de ontspanning. Zo zaten we een poosje samen op de achterbank, met af en toe een verlaat snikje dat zachtjes de stilte doorbrak. Na een tijdje legde ik mijn arm om zijn schoudertjes en hij kroop tegen me aan. We ademden hetzelfde ritme. Ik voelde hoe zijn hart steeds langzamer ging kloppen en zijn hoofdje zwaar worden. Hij zakte weg in de slaap.
In de maanden die erop volgden, bleek dat Ullas steeds dieper wegzakte. In zijn eigen moeras. Het grote zwarte gat leek een enorme aantrekkingskracht op hem te hebben. Ullas verdween in zichzelf, naar een plek ver weg van zijn huisje. Dolend in niemandsland. De weg kwijt. Door de donkerte zag hij geen hand voor ogen en greep zich vast aan alles wat er voorbij kwam en kwam zo op plekken waar hij helemaal niet wilde zijn. Regelmatig raakte hij verzeild in ruzies en ving hij klappen op die niet eens voor hem bedoeld waren.
Hij pakt mijn hand. Opent mijn palm en met zijn vingertje volgt hij de lijnen. Aan het einde van mijn levenslijn stopt hij. Een kleine glimlach om zijn lippen. “You will have a happy life, akka” zegt hij, terwijl hij kordaat zijn handlezing beëindigt. “I come with you. Help you in your country.” Ik zie iets oplichten in zijn ogen. Hoop. Uitzicht. Dat heel snel weer verdwijnt, net als zijn hoofdje in de capuchon. Hier en nu is niet altijd een fijne plek om te zijn. Ik trek hem tegen me aan. “Akka….special tuition. Please….” Hij heeft er deze week al vier gehad. De sessies waarin ik de kinderen leer te delen wat ze dwars zitten en hun emoties te uiten, iets dat niet gewoon is in de Indiase cultuur. Momenten waarop de kruisjes als zoete broodjes over de toonbank vliegen. Trauma’s bij de vleet. De bitterheid ervan belet me de brok in mijn keel door te slikken en zorgt voor een nasmaak die me soms onverwachts zure oprispingen geeft.
Er is geen licht zonder donker.
Ullas’ lichtje ging uit op het moment dat zijn vader hem naar buiten sleurde uit de hut waar hij op dat moment aan het spelen was met zijn broertje, die toen nog erg klein was. Aan zijn arm sleepte zijn vader hem mee door het stof. Het leek wel of er vuur uit zijn ogen kwam. Normaal was zijn vader niet zo. Misschien dat er een duivel in hem zat?
Soms zijn er van die momenten in je leven dat alles even stil staat.
Daar hing ze, zijn moeder, opgeknoopt aan een touw aan de boom. Zijn vader schreeuwde tegen hem, terwijl hij met een stok in het bengelende lichaam prikte. “Weet je wat dit is? Een hoer.” Hij rochelde diep en spuugde op haar. “Meer dan tien mannen hebben bezit van haar genomen. Ze is niks waard. Goed dat ze haar hebben afgemaakt.”
Ullas bijt op zijn lip. Slikt. Zijn ogen lijken nog wateriger dan normaal. Droevig kijkt hij me aan. “Een hoer. Ik wist niet wat dat was, akka, maar ik geloofde dat het iets heel slechts moest zijn. Ik was zo bang en verdrietig tegelijk. Ik snapte er helemaal niks van. Ze was altijd zo lief, waarom kon ze dan nu slecht zijn? Ze was toch alleen maar het brandhout gaan halen in het dorp verderop zoals ze dat iedere dag deed? Er lagen zelfs nog wat takken bij de boom. Wat was er gebeurd? Waarom was er niemand die haar hielp? Mama! schreeuwde ik. Toen ik naar haar toe wilde rennen, greep mijn vader me bij mijn arm. “Kijk jij nog maar eens heel goed naar je hoerenmoeder!”, schreeuwde hij. Ik moest blijven kijken van hem, terwijl hij mijn hoofd vasthield. Hij deed me pijn. Ze zag er zo akelig uit. Overal bloed en bijna geen kleren meer. Ik moest overgeven en ik kon het niet tegenhouden. De rijst met sambar over mijn vaders voeten.
Hij leek opeens zo groot mijn vader. Als een draak. Het leek alsof er nu ook vuur uit zijn oren kwam. Ik zag hoe hij de stok hoog in de lucht hield en schreeuwde dat ik net zo slecht was als mama. Hij noemde me hoerenjong. Ik wist ook niet wat dat was. Maar ik was ook slecht, dat was zeker. Hij schreeuwde dat er niks van me terecht zou komen. Ik probeerde me zo klein mogelijk te maken. Alleen de eerste slagen deden pijn. Ik voelde het hout in mijn huid branden. Daarna werd alles donker.”
Zijn lijfje trilt. Tranen lopen over zijn wangen, maken kleine sporen door de laag van stof in zijn gezicht. Hij grijpt mijn hand. “Ik hou van haar, akka. Nog steeds. Ze was toch niet slecht? Ben ik slecht?”
Ullas. In de naam van licht en blijdschap.
Daar zitten we weer. Samen. De deur van het klaslokaal op slot. Niemand die bij ons kan komen. Zijn hoofd in mijn schoot. Ongecontroleerde snikken tussen het ademen door. Een zonnestraal valt door het raam, verlicht de wolk van stof en schijnt recht in zijn gezicht.
“Kijk, Ullas. De zon is blij dat je er bent,” zeg ik. “En ik ook”, zeg ik er zachtjes achteraan.
“Ik ook”, fluistert hij zonder zijn ogen te openen.
En hij lacht.
Februari 2016 – Chamarajanagar, India
In september ga ik terug naar weeshuis Deenabandhu om er weer vrijwilligerswerk te doen als psycholoog en yoga docent….en om samen mijn verjaardag te vieren met alle kinderen! Ik ga een groot yoga event voor ze organiseren die dag, met muziek, hapjes en drankjes, iets dat ze in de afgelopen jaren geweldig hebben gevonden. Ik heb een grote wens voor mijn verjaardag dit jaar…om zoveel mogelijk donaties bij elkaar te krijgen voor de kinderen van Deenabandhu. Voor 375 euro per jaar worden ze in hun levensbehoeften voorzien en krijgen ze goed onderwijs….en zicht op een toekomst. Help me om terug te geven aan het land waar yoga vandaan komt. Samen maken we een verschil. Ieder klein bedrag draagt bij aan de toekomst van kinderen zoals Ullas.
Check en doneer op mijn fundraiser pagina:
My first awakenings in Deenabandhu Trust

So each meal I’m sitting there. In the dining hall, on the ground, surrounded by dozens of little boys. I sit and cannot stop watching this wonderful show they presenting me, drenched with wise lessons. Praying for each meal to Annapurna, the Devine mother of abundance, showing their gratefulness for the gift of food. The helpfulness of the bigger boys, making sure that every boy gets enough to eat. The way they’re emptying the plates with their little hands. The cheerful smiles they’re sending me in between each mouthful. It makes me smile inside, even more when I see that there’s always enough food for everyone, also for the starving boys who can’t almost keep their patience, with their hand raised up in the air, asking for more. And not to forget the enormous hospitality they’re showing me, giving me all these extras, which me sometimes gives uncomfortable feeling. Because being here, makes me realize that I don’t need that extra chapatti, that piece of fruit or a special cup of tea. The unconditional love that I feel coming from the children is already so nourishing and makes me very humble at the same time.


This year I’m going back to this wonderful place and to volunteer as psychologist and yoga teacher and will be celebrating my birthday with all the orphans in a big yoga event that I will organize that day! And I have one big wish for my birthday this year…to raise as much funding as possible to give back to the country that gave us the gift of yoga!
Join me in starting a sustaining revolution of giving. Help a child to reach the sky! Together we can make a difference. Just a small donation will go a long way to helping me meet my goal for Yoga Gives Back.
Check and please donate at my fundraiser page:
In stillness
Senses wide open without any sound. Crystal clarity in a vastness of space. Moments of timelessness. The clear reflection of peace brings me back to the fluidity of the sea of endless love. A calm wave of trust. The inner smile tinkles in my belly. Electrifying and in the same time soothing in a way.
The coming and going of wrinkles on the surface. Scars from the past dissolve in a blink of an eye. Little diamonds of life experiences are making their way to the shore. I can see them. Overflowing my feet. Washing away the sand in between my toes. Drifting. A passing by of what could have been and making space for what really is. The root. The essence of being.
The night sets the sky on fire. Warming up the blueness in all its color tones. Mirror of the deep underwater world of feelings. Light fades into darkness. I’m standing there. Still. Observing. Breathing. Just being in the midst of the peaceful storm around me. Aware of the surface that is projected, excited to see what’s underneath. More than meets the eyes. Invisible transparency. Being in the vulnerability of skinny dipping. The naked truth can’t hide, although it’s getting dark. I know what to look for.
That what wants to be seen always come to the surface, one way or another. The so called invincible waves of life. The magic is to ride them. Just let it come. Jump. Float. Surrender to the ocean of the unknown. Don’t be afraid. It will find its way. Always. In peace, trust and love. In stillness.
Thong Krut, Thailand – November 2016