Waarom doe je wat je doet? Afgelopen weekend vroeg iemand me of ik daar niet eens iets over wil schrijven. Dat kon namelijk wel eens een inspiratie zijn voor anderen om hun droom te volgen. Goeie vraag. Zo eentje van een existentieel niveau die even in mijn hoofd blijft rond zoemen als een mug tijdens een zwoele zomernacht die je maar niet te pakken krijgt. Vliegend op de vleugels van de tijd doorzoek ik mijn geest. Herinneringen die me gebracht hebben tot waar ik nu ben. Je leeft immers een niet-doorsnee leven, daar had ze inderdaad gelijk in. Waarom doe je wat je doet?
Ik krab me eens achter mijn oren. Muggen komen op het licht af. Tijd dat er een lampje gaat branden.
Want zo gaat dat in het meest optimale ideale droomscenario natuurlijk. Op een dag word je wakker, getroffen door een lumineuze ingeving, die je het liefst nog is ingefluisterd in de vorm van een symbolische boodschap. Wonderlijke magie waarin alles opeens alle puzzelstukjes als vanzelf in elkaar vallen. Een eureka moment dat zomaar pardoes op je bordje wordt voorgeschoteld. Een aha Erlebnis pur sang. Innerlijk vuurtje erbij en de passie neemt je mee op een droomvlucht door het leven. Zo gaat dat. Zo zit de vork in de steel in het leven.
Nu heb ik nog nooit een vork in de steel gezien. Ik zou niet weten hoe het eruit ziet. Maar ik kan me wel voorstellen dat het iets is dat in elkaar past. En dat is nou precies waar het om gaat. Dat het klopt. Zo simpel is het.
Dat wat altijd klopt, je hele leven lang, is je hart. Soms bonst het als een geagiteerde gek op je deur, door het dolle heen om alsjeblieft naar binnen te mogen. Om vervolgens de deur keihard dicht te smijten. Als je geluk hebt ben jij inmiddels al over de drempel gestapt. Anders gewoon zonder pardon voor je neus, kan ook. Over hard gesproken. Maar dan weet je ook dat het niet klopt en je daar dus niet moet zijn. Soms is de deur op slot. Ook zoiets. Dan kan er geklopt worden totdat je een ons weegt. Forceren heeft geen zin. Er zijn ook van die deuren die maar beter dicht kunnen blijven. Of die verraderlijke momenten dat je denkt dat je iets hoort kloppen, maar als je dan gaat kijken is er niemand. Soort van belletje getrek, maar dan anders. Je zou het ook kunnen omschrijven als in de valkuil van de illusie trappen. Met je ogen wijd open. Nee, je hebt het niet gedroomd. Het is gewoon niet echt. En dan zo snel mogelijk de deur weer dicht doen, voordat de rest ziet dat je erin bent getuind. Het ergste vind ik nog als het doodgewone geklop op de deur plaats maakt voor miezerig getik tegen het raam. Daar kan ik persoonlijk helemaal niks mee.
Waarom ik de dingen doe die ik doe, is omdat het klopt vanuit mijn hart. En het klopt als het me raakt. Alsof ik de deur wagenwijd open heb gezet en er vanuit het niets een bliksemschicht me vol treft in mijn borst. Me achterlatend vol energie die door me heen zindert als tweehonderdtwintig volt. In het kwadraat. Iets waarvan mijn hart ook sneller gaat kloppen, soms een loopje met me neemt of een sprongetje. In de diepte, dat is het mooiste. Ligt er natuurlijk ook een beetje aan of ik op ongekende hoogten ben. Het enige wat ik kan doen is er achteraan gaan, dat begrijp je toch wel? Ik zou toch niet willen dat ik mijn kloppend hart kwijt raak onderweg? Of dat ik het misschien niet zou kunnen bijbenen? Mij niet gezien.
Dus gewapend met een vork en een steel en de nodige porties vertrouwen, overgave en discipline volg ik mijn hart. Om eerlijk te zijn is het soms best hard werken om er echt naar te kunnen luisteren of het nog steeds klopt. Zijn eigen onafhankelijke werk doet. Je moet er continu bij blijven. Alert zijn. Bewust. Er zijn veel afleidingen, die soms ook als muziek in de oren kunnen klinken. En dan heb je ook nog zo’n gedoe als je hart allerlei fratsen met je gaat uithalen. Zich opeens gaat verstoppen en zich muisstil houdt. Je niet weet waar je het in godsnaam moet zoeken?
Nee, de dingen komen niet vanzelf, dat klopt. Die zogenaamde eureka momenten ken ik eigenlijk alleen uit de Suske en Wiske strips die ik als kind verslond. Evenals oneindig veel andere boeken. Mijn manier om uit de werkelijkheid te ontsnappen. Momenten waarop ik niet eens wist of mijn hart wel klopte. Achteraf bleek het toch zo te zijn. Als een bus.
Toen ik een klein meisje was, wilde ik niet kapster of schoonheidsspecialiste worden zoals alle andere meisjes uit mijn klas. Later, als ik groot zou zijn, zou ik mensen gaan helpen. Mensen met problemen. Vooral in hun hoofd. Omdat ik van heel dichtbij zag hoe hersenkronkels gekke dingen met mensen kunnen doen. Hoe allerlei verdovende middelen werden gebruikt om maar niet te hoeven voelen. Ik voelde dat het niet klopte. Dat het helemaal niet zo hoefde. Kinderen kunnen niet alle klappen opvangen en hun schoudertjes zijn al helemaal niet gemaakt zijn voor het dragen van andermans lasten. De vork en de steel. Dat wilde ik weten. Diezelfde vraag die mij werd gesteld afgelopen weekend, hield me toen ook bezig. Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Een raadsel. Ik kreeg het niet in mijn kinderkopje gestampt. Die boeken gaven me ook geen antwoord.
Ik droomde dan wel eens dat ik ver weg zou zijn. Weg van alle ellende. Op een eiland met palmbomen. Met een helderblauwe zee waar ik eindeloos in kon zwemmen. Ronddobberen in een bootje. Vuurtje maken en barbecueën op het strand. Ik fantaseerde dat ik daar zou wonen, omringd met kleine donkere kinderen die geen huis meer hadden en dat ik daarvoor zou zorgen. Samen een klein en fijn wereldje creëren, weg van de donkere boze buitenwereld en dan leefden we nog lang en gelukkig in pais en vree.
De meeste dromen zijn bedrog. Maar als ik wakker word, dan droom ik nog. Met een kloppend hart. Nu, zoveel jaren later, kan ik soms nog steeds niet begrijpen waarom mensen de dingen doen die ze doen. Ondanks alle studies, werkervaring en dat wat ik van dichtbij heb gezien. Maar wat ik wel weet, is dat mijn hart is blijven kloppen. Ik heb geluisterd, ook al was het soms moeilijk te horen. Het leidt me naar dat wat past. Voor mij. De unificatie met wie ik ben en de verwerkelijking hiervan in de praktijk. Naar het waarom ik de dingen doe ik doe. Terug geven vanuit een dankbaarheid waarvan ik gekomen ben. Vanuit een diep geloof dat we vanuit liefde de wereld tot een fijnere plek kunnen maken om te zijn. Het liefst ook nog samen. Het leven is niet bedoeld om te lijden. Leren om het hart als leidend voorwerp te volgen. Dat brengt me nu op een prachtige plek op dat bewuste eiland in een blauwe zee, waar ik mensen help die ik als kind van dichtbij de dood tegemoet zag gaan. En nu zie ik ze opstaan, weer tot leven gewekt. In andere gedaantes, andere vormen weliswaar. Hopend dat mijn hartenklop ook ergens resoneert in hen. Dromen wakker worden geschud. Dat wat ik toen niet altijd begreep, zie ik nu heel helder. De vork zit in de steel.
Het klopt. Het raakt me. Daar waar geen woorden meer komen, maar alleen plek is voor ontroering. Het gaat me nauw aan mijn hart, dat ook onlosmakelijk verbonden is met mijn eigen diepste pijnen, verdriet, gebreken en gemis. Tegelijkertijd laait het een enorm vuur van passie op dat dit transformeert een positieve kracht.
Natuurlijk is het niet altijd rozengeur en maneschijn. Ik heb ook mijn momenten van onzekerheid en twijfel. Maar gek genoeg verdwijnen ze vaak even snel als dat ze opgekomen zijn. Als de golven van de zee. Een jaar geleden gaf ik de zogenaamde zekerheden in mijn leven op. Ik verliet huis en haard en bij nader inzien bleek dat het niet zozeer de dingen zijn die zekerheid geven, maar de gehechtheid eraan een schijnbaar anker is. Echter zag ik ook dat de materie ons soms meer kopzorgen geeft dan we denken. Toen ik alles opgaf, kwam er iets anders voor terug. Vrijheid. Een enorme kracht om te gaan waarvoor ik sta. The sky is the limit en tegelijkertijd blijft het goed om vast te houden aan grenzen. Want het gevaar van teveel hooi op de vork nemen ligt om de hoek en dan past het niet meer in de steel. Of erger nog, de steel breekt.
Dat kan natuurlijk. Gelukkig ben ik door de nodige blauwe plekken hier en daar erachter gekomen dat het beter is om mee te buigen in plaats van te breken. Als een palmboom die zachtjes op en neer wuift op de wind van het leven. En hoe doe je dat? Yoga. Hoewel ik nog steeds graag met mijn hoofd in de wolken vertoef, heeft yoga me wortels gegeven en verankerd in de aarde. In connectie met mijn lichaam, dat ik tot een veilige plek heb gemaakt om te zijn. Leren ademen als dingen me naar de keel grijpen of ik geraakt word in mijn hart. Zijn met wat er is. Acceptatie en overgave. Het brengt me in het hier en nu, maakt me flexibel en geeft me een innerlijke kracht en focus waar ik telkens op kan terugvallen, waar ik ook ben.
En ik kom zo nog wel eens ergens. Nu ben ik waar ik vroeger droomde te zijn. Nadat ik mijn eigen praktijk in Nederland had opgezet waarin ik mensen met problemen op weg hielp in hun hoofd, maar ook in hun lijf, bevind ik me nu op een van de mooiste eilanden ter wereld, Koh Samui. Tussen de palmbomen help ik mensen in een verslavingskliniek weer de zin van echt leven inzien. Een plek waar mijn hart harder van klopt. En dat geldt ook voor alle bruine smoeltjes die mijn hart hebben veroverd in het weeshuis in India waar ik regelmatig naar toe ga. De yoga die ik iedere ochtend doe, met de zee als mijn meditatief uitzicht. De mensen die ik leer ademen. Gewoon te zijn. Mijn verleden is mijn toekomst geworden terwijl ik volledig in het nu ben. Ik geloof dat ik weet hoe de vork in de steel zit.
Ik maak het lampje uit dat fel brandt naast me. Een nachtvlinder vervliegt in het luchtledige op weg naar de droom. Ik zie je daar.
Koh Samui Thailand – Augustus 2015
Blog geschreven voor http://www.passionforwork.be
Geef een reactie